
Het leven van een profrenner bestaat, zoals we het vermoeden, uit trainen, eten, rusten, fietsen, rusten,…Enkele malen per jaar kan ik daar ook van genieten. Gewoon je geen zorgen moeten maken om alles wat rond een bepaalde cyclo gebeurt: zelf voor je inschrijving zorgen en that’s it! Verblijf geregeld, verkenning van parcours geregeld, verzorging onderweg geregeld. Het enige wat je zelf moet doen is trappen.
Maandag aangekomen in Sölden, startplaats van de Öztaler Radmarathon, met weinig zorgen: de zware trainingsvoorbereiding was vlot verlopen en de zaterdag voor de afvaart nog even een laatste training gehad in Les Géants des Ardennes. Maar de eerste trainingsrit op dinsdag was echt geen lachertje: de benen voelden niet slecht, maar superslecht. Was het de vermoeidheid, de aanpassing aan de hoogte of een combinatie? Eén ding stond vast, tot vrijdag voelde ik mij niet zoals het hoorde. Maar op vrijdagnamiddag, twee dagen voor de cyclo, kwam de kentering. Opeens was de vermoeidheid een stuk minder en voelden de benen ook beter en niet verzuurd. Maar mijn eetpatroon was toch nog iets apart: het was alsof ik alles kon blijven eten. Eten en dooreten, zonder mezelf echt zwaarder te voelen.
En opeens was er de grote dag: 239 kilometer in de Oostenrijkse bergen met een uitstapje op Italiaanse bodem, 4 hellingen waaronder de laatste na 180 kilometer (Timmelsjoch of Passo Rombo in het Italiaans). En deze klim is niet zomaar de eerste de beste: 28,7 kilometer lang of 1759 hoogtemeters, jawadde! Dit was toch nog iets anders als de Marmotte en dit voelde ik ook bij de verkenning eerder tijdens de week.
De start ging relatief goed: bij de eerste klim na 35 kilometer, was ik met de kopgroep de Kuhtai op, maar na een vijftal kilometer kon ik niet meer volgen. Ik had het koud en de benen volgden echt niet. Boven op de Kuhtai was het amper anderhalve graad en had ik reeds een paar minuten achterstand op de kopgroep. Een teken voor mij om het voor bekeken te houden en mijn persoonlijke ambities op te bergen. Dit had ik ook zo gezegd voor de start. Op de Brennerpass heb ik bij de Veltecbevoorrading halt gehouden en gewacht op Edith, die op dat moment reeds op nummer 1 reed. Dan maar tempo maken auf den Brenner en bij de volgende beklimmingen knechten en waterdrager spelen. Met 2,5 liter in de bidons en op de rug de Jauffen oprijden is niet niks, waardoor ik het op de Timmelsjoch iets lastiger kreeg. Maar toch Edith blijven knechten bij de bevoorradingen -man, wat deed die Red-Bull wonderen- om in de laatste hectometers volle gas richting overwinning en parcoursrecord van 7u53m te rijden. Aangekomen in een aanvaardbare tijd en eigenlijk veel van mijn initiële mederenners, die ik op de Brenner heb laten rijden, ingehaald. Nog maar eens het bewijs dat indelen een must is en dat Edith snel fietst. Saeco ploegmaat Dimitri reed ook deze Öztaler en kwam binnen in een tijd van 8u26m.
Maandag aangekomen in Sölden, startplaats van de Öztaler Radmarathon, met weinig zorgen: de zware trainingsvoorbereiding was vlot verlopen en de zaterdag voor de afvaart nog even een laatste training gehad in Les Géants des Ardennes. Maar de eerste trainingsrit op dinsdag was echt geen lachertje: de benen voelden niet slecht, maar superslecht. Was het de vermoeidheid, de aanpassing aan de hoogte of een combinatie? Eén ding stond vast, tot vrijdag voelde ik mij niet zoals het hoorde. Maar op vrijdagnamiddag, twee dagen voor de cyclo, kwam de kentering. Opeens was de vermoeidheid een stuk minder en voelden de benen ook beter en niet verzuurd. Maar mijn eetpatroon was toch nog iets apart: het was alsof ik alles kon blijven eten. Eten en dooreten, zonder mezelf echt zwaarder te voelen.
En opeens was er de grote dag: 239 kilometer in de Oostenrijkse bergen met een uitstapje op Italiaanse bodem, 4 hellingen waaronder de laatste na 180 kilometer (Timmelsjoch of Passo Rombo in het Italiaans). En deze klim is niet zomaar de eerste de beste: 28,7 kilometer lang of 1759 hoogtemeters, jawadde! Dit was toch nog iets anders als de Marmotte en dit voelde ik ook bij de verkenning eerder tijdens de week.
De start ging relatief goed: bij de eerste klim na 35 kilometer, was ik met de kopgroep de Kuhtai op, maar na een vijftal kilometer kon ik niet meer volgen. Ik had het koud en de benen volgden echt niet. Boven op de Kuhtai was het amper anderhalve graad en had ik reeds een paar minuten achterstand op de kopgroep. Een teken voor mij om het voor bekeken te houden en mijn persoonlijke ambities op te bergen. Dit had ik ook zo gezegd voor de start. Op de Brennerpass heb ik bij de Veltecbevoorrading halt gehouden en gewacht op Edith, die op dat moment reeds op nummer 1 reed. Dan maar tempo maken auf den Brenner en bij de volgende beklimmingen knechten en waterdrager spelen. Met 2,5 liter in de bidons en op de rug de Jauffen oprijden is niet niks, waardoor ik het op de Timmelsjoch iets lastiger kreeg. Maar toch Edith blijven knechten bij de bevoorradingen -man, wat deed die Red-Bull wonderen- om in de laatste hectometers volle gas richting overwinning en parcoursrecord van 7u53m te rijden. Aangekomen in een aanvaardbare tijd en eigenlijk veel van mijn initiële mederenners, die ik op de Brenner heb laten rijden, ingehaald. Nog maar eens het bewijs dat indelen een must is en dat Edith snel fietst. Saeco ploegmaat Dimitri reed ook deze Öztaler en kwam binnen in een tijd van 8u26m.
Filmpje podiumceremonie: http://www.youtube.com/watch?v=ExFRFf8cyqs
Geen opmerkingen:
Een reactie posten